Gedurende een tijdspanne van één lesuur nemen we een groep kinderen mee in en naar een gevoelswereld waar ze elkaar en hun omgeving onverwacht ontmoeten.
De leerlingen leren poëzie in zijn ritme en klankrijkdom aanvoelen. Ze beseffen dat een ‘gedicht’ een verhaalvorm is. Beeldspraak en fantasie komen ruimschoots aan bod.
Tijdens de workshop tasten we aan de hand van grote (kunst)prenten de expressieve mogelijkheden van gedichten af. We realiseren ons dat poëzie ons dichter bij de anderen brengt. Via reacties van klasgenoten leren we de kleuters en leerlingen van de eerste graad ‘in de spiegel’ kijken en zichzelf ontdekken. We vergroten en verkleinen op een speelse wijze de realiteit. We lachen en genieten, maar af en toe worden we ook even stil om te luisteren naar de mensen, de dieren en de dingen om ons heen! Snel maken we kennis met klankkleur, ritme en expressiviteit.
Deze activiteit, die door de nascholer wordt geleid, wordt opgevat als een modelles, die door de kleuterleid(st)er of leerkracht -eventueel samen met een of meerdere collega’s- gevolgd wordt. Duur: 50’ per modelles.
Doelgroep: leerlingen derde kleuter, eerste en tweede leerjaar én hun begeleiders.
Heel verrijkend is een vorming van drie lesuren voor de kleuterleidsters of leerkrachten eerste graad. (‘Spring eens in mijn vleugeltjes’)
Bij het begin van de les ‘snoepen’ de kinderen van speelse gedichten en leren ze beseffen dat deze hun gevoelswereld raken. Aan de hand van prenten en afbeeldingen van bekende meesters, nemen we de kinderen mee in een fantasiewereld. Ze komen hierbij bijzonder creatief uit de hoek en wat graag brengen ze nadien samen eigen verzinsels expressief voor. Voorbeelden van gedichten gemaakt door een groep kleuters of leerlingen eerste graad werken zeer overtuigend. Deelnemers bewegen expressief op klank- en beeldrijke gedichten. De nascholer speelt op een creatieve manier in op zich spontaan voordoende situaties, en maakt hier aan de hand van de fantasie van de leerlingen een passend gedicht bij.
Team
Classic
25
T21-133